Er leeft in de markt nog altijd het gevoel dat toezichthouders grotere vermogensbeheerders liever zien dan kleinere. Dat zegt belangenvereniging VV&A op basis van gesprekken met tientallen vermogensbeheerders op het Fondsevent van Investment Officer.
Belangenvereniging VV&A sprak tijdens het event eind september met de aanwezige vermogensbeheerders over de toekomst van de sector, die in hoog tempo consolideert.
Volgens Erik Bakker (foto), voorzitter van VV&A en bestuurslid Rob Morrenhof is de teneur duidelijk: de consolidatie zet door. ‘Iedereen praat met elkaar. Groei je niet zelfstandig, dan ben je aangeschoten wild’, zo klonk het volgens Bakker in de rondetafelgesprekken die hij en Morrenhof voerden met vermogensbeheerders, private bankiers en consultants.
De oorzaken zijn bekend: de kosten voor regelgeving stijgen, de sector heeft moeite om geschikte, jonge opvolgers te vinden, en de druk op de marges neemt toe. ‘Wie niet organisch groeit, ziet de winstgevendheid afnemen en heeft minder ruimte om te investeren in nieuwe diensten’, vat Bakker samen. Kleinere partijen verliezen daardoor kracht ten opzichte van grotere concullega’s.
Onder de gesproken vermogensbeheerders en vermogensbeheer-kenners heerst de opvatting dat het benodigde vermogen onder beheer tegenwoordig minstens 500 miljoen euro moet zijn, om de regeldruk te kunnen dragen.
Wel was er de kanttekening dat de kleinere vermogensbeheerders dan wel concurrentiekracht verliezen, maar juist deze spelers kansen zien in het segment dat grootbanken niet meer bedienen. Bakker: ‘Dat zei nota bene iemand van een grootbank. Juist in dat segment blijft ruimte voor persoonlijke aandacht.’
Onderbuikgevoel
Zowel onder vermogensbeheerders zelf, als onder bankiers en consultants leeft volgens Bakker en Morrenhof nog altijd het idee dat toezichthouders liever grotere vermogensbeheerders zien dan kleinere.
Dat ‘gevoel’ baseren de expert op meerdere factoren, volgens Bakker, waaronder de strenge uitvragen van toezichthouders. ‘Dat ervaren zij als teken dat de voorkeur uitgaat naar schaal’, zegt hij. Bakker benadrukt echter dat dit niet op feiten berust. ‘Het blijft een onderbuikgevoel. Er zijn geen wettelijke gronden om aan te nemen dat toezichthouders kleinere partijen minder gunstig behandelen.’
In 2019 wees De Nederlandsche Bank er in een gesprek met Investment Officer op dat een gezonde financiële markt baat heeft bij concurrentie, dus dat het goed is dat er naast de grootbanken nog andere “smaken” verkrijgbaar zijn in Nederland. Maar, zo stelde toenmalig hoofd toezicht op asset managers, ‘of er nu 330, 332 of iets minder beheerders zijn, maakt niet zoveel uit’. Ook zei ze dat DNB het geen probleem vindt als een vermogensbeheerder stopt - mits dat ordentelijk gebeurt.
Versnelling in fusies en overnames
De consolidatie in Nederland zet dit jaar door, in een hoger tempo dan in landen als Luxemburg en Zwitserland, zien de gesprekspartners van VV&A. IBS nam recent Philipse & Co over, nadat het zelf vorig jaar werd ingelijfd door private-equityfirma Blackfin. Ambassador en Wierda fuseerden, en Delen breidde uit met Petram & Co en toonde kort daarop interesse in Servatus Vermogensmanagement.
De AFM waarschuwde eind vorig jaar dat verdere concentratie kan leiden tot marktrisico’s, wanneer slechts enkele grote spelers overblijven. Een ander risico dat AFM en DNB indirect toedichten aan een sector met een kleiner aantal partijen, is dat de groep IT-leveranciers waar de sector mee werkt, daardoor ook kleiner wordt. Een verstoring bij één partij kan grote delen van de sector raken, waarschuwden de toezichthouders eind oktober nog.
Hoewel die waarschuwing niet duidt op een voorkeur voor grote instellingen, laat het wel zien dat toezichthouders zich bewust zijn van de risico’s die consolidatie met zich meebrengt.
Reactie DNB
In een schriftelijke reactie laat DNB weten dat ‘in algemene zin’ geldt dat toezichthouders niet liever grote partijen zien dan kleine. Tegelijkertijd zegt DNB wel te erkennen dat kleinere partijen soms meer moeite kunnen hebben om aan alle eisen te voldoen.
Ten aanzien van digitalisering is het voor kleinere marktpartijen moeilijker om alle kennis in huis te hebben om ICT-diensten goed te beheren. ‘Ook als dienstverlening wordt uitbesteed aan derde partijen is in huis nog steeds kennis nodig om het uitbestedingsproces goed uit te voeren en de performance te monitoren’, aldus de toezichthouder.
Vanuit een breder perspectief hebben kleinere instellingen, vermogensbeheerders maar ook andere financiële instellingen, te maken met een regelgevend kader dat steeds uitgebreider en complexer is geworden. ‘Daar op een goede manier aan voldoen is voor elke instelling een uitdaging, maar op een aantal aspecten kunnen er voor kleinere instellingen schaalnadelen zijn.’