Gerard Moerman
moerman-gerard.jpg

De staatsobligaties van landen die hoog scoren op de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties rendeerden de afgelopen drie jaar iets beter dan de wereldwijde marktgewogen obligatieindex.

Actief beheer in staatsobligaties begon aan een comeback toen in 2022 het ‘renteloze tijdperk’ ten einde liep en een begin werd gemaakt met het afbouwen van de markdominantie van centrale banken. 

Een en ander kwam het eind 2021 opgerichte Aegon Global Sustainable Sovereign Bond Fund uitstekend uit. Het actief beheerde Artikel-9-fonds, zo’n 125 miljoen euro in omvang, presteert elk jaar net iets beter dan de benchmark, de ICE BofA Global Government Bond Index. Ook dit jaar, tot nu toe: netto 1,73 procent (YTD per 31 augustus jl.) versus 0,90 voor de benchmark. In 2023 was de outperformance voor beheerkosten 2,6 procent, een jaar later 0,77 procent.

Waar haalt dit fonds haar alpha vandaan? Gerard Moerman, sinds deze zomer hoofd liquide beleggingen van Aegon Asset Management, zegt dat het in 2025 vooral gaat om het landenrisico en het curverisico. ‘Binnen landen zijn we sterk onderwogen in Japan, tegenover een overweging in perifere landen als Italië en Spanje. Wat betreft de curve speelden we in op een versteiling en die heeft inderdaad plaatsgevonden. We verwachten trouwens dat die trend nog even zal doorzetten.’

SDG’s

De landenselectie is een bijzondere: de portefeuille bestaat namelijk alleen uit obligaties van landen die goed scoren op duurzame criteria. Daarvoor gebruikt Aegon een dataset van de Bertelsmann-stichting, waarin landen zijn gerangschikt naar de mate waarin zij de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s, Sustainable Development Goals) van de Verenigde Naties bereiken. In die ranglijst staat Finland op 1, gevolgd door Zweden en Denemarken, en Duitsland en Frankrijk in de slipstream van die Scandinavische landen. België volgt op de 18de plaats, Nederland op de 23ste, terwijl Luxemburg pas op plek 39 opduikt. Overigens nog boven de VS, die dit jaar op plaats 44 zijn terug te vinden.

‘Wij verrijken deze data nog door een onderscheid te maken naar landen per inkomensgroep, zoals de Wereldbank dat doet’, licht Moerman toe. ‘Met betrekking tot sommige doelen kun je namelijk niet spreken van een level playing field tussen landen. Voor ontwikkelde economieën is het bijvoorbeeld geen prestatie om te scoren op een doel als ‘clean water and sanitation’. Dus geven wij de doelen voor de verschillende inkomenscategorieën verschillende gewichten.’

SDG6 (clean water) telt zo voor West-Europese landen minder zwaar mee, terwijl doelen als SDG10 (reduced inequalities) en SDG12 (verantwoorde consumptie en productie) in de score van die landen een zwaarder gewicht krijgen. Zo ontstaat een aangepaste ranglijst. Moerman: ‘Er blijven dan ongeveer dertig landen over die hoog genoeg scoren op de SDG’s en zo ons universum vormen, en de basis voor het portfoliomanagement. Elk jaar voeren we deze operatie opnieuw uit, want er zijn genoeg landen waarvan het beleid ten aanzien van duurzame doelstellingen geregeld wijzigt.’

Frankrijk

Zo viel in 2025 de VS uit het universum, met name naar aanleiding van de door de regering-Trump opgezegde verdragen en akkoorden. Een land als Australië is al langer uitgesloten, onder meer vanwege een erg lage score op klimaatactie (SDG13). ‘We waren al voorzichtig met de VS, maar nu hebben we dus helemaal geen Treasuries meer. De dollar heeft echter wel een zwaar gewicht in de benchmark, wat we hebben opgevangen door dollarobligaties van andere landen en supranationals aan te kopen.’

De staatsobligaties van de dertig landen in het universum vormen zoals gezegd het speelveld om de rendementsdoelstellingen op los te laten. Moerman: ‘Dat is het werk van de portfoliomanagers: hoe sterk is de economie, wat doet de betreffende centrale bank, hoe hoog is de rente, hoe steil is de curve?’ De antwoorden op die vragen bepalen de assetallocatie, waarin momenteel naast supranationale instanties Frankrijk, Italië en Canada een flink deel voor hun rekening nemen, zo’n 6 tot 8 procent per land.

Frankrijk? ‘Natuurlijk staat dat land in de spotlight met betrekking tot de houdbaarheid van de schuld en de politieke situatie’, zegt Moerman, ‘maar intussen scoren de Fransen al jarenlang goed met hun beleid ten aanzien van duurzaamheid, bijvoorbeeld met het streven naar gelijke verdeling, met hun gemeenschapsgevoel en ook op hernieuwbare energie’.

Het Aegon-fonds belegt momenteel daarnaast 3 tot 5 procent per land in staatsleningen van Chili, het VK, Spanje, Uruguay en Duitsland. ‘Het is een periode heel lastig geweest voor staatsobligaties, maar met een actief beheer zien meerdere beleggers weer kansen. Wat ons betreft is dit nu een mooi voorbeeld hoe duurzaamheid en financieel rendement hand in hand kunnen gaan.’

Gerelateerde artikelen op Investment Officer:

Author(s)
Access
Members
Article type
Article
FD Article
No