Een financieel adviseur is er vooral om beleggers te beschermen tegen specifieke voorkeuren die aan hun gedrag ten grondslag liggen. Maar onderzoek wijst uit dat niet alleen klanten, maar ook adviseurs gebukt gaan onder gedetermineerd gedrag.
De Amerikaanse coöperatieve fondsbeheerder Vanguard denkt dat goede coaching van een klant wel tot 1,5 procent kan bijdragen aan het rendement. Slecht of zwak beleggersgedrag zorgt namelijk voor hogere tegenvallende beleggingsresultaten dan kosten.
Wat echter als de financieel adviseur zijn eigen voorkeuren en vooroordelen meeneemt naar zijn werk (en zijn advies)? Deze vraag is door onderzoekers onderzocht in de paper ‘Financial Behavior - Players, Services, Products and Markets’.
Daarin stellen H. Kent Baker, Greg Filbeck en Victor Ricciardi dat ‘financieel planners en adviseurs een groot palet aan psychologische voorkeuren laten zien die hun beoordeling en hun beslissingen beïnvloeden.
De belangrijkste vijf zijn volgens de auteurs de mentale tekortkomingen die maken dat zij grote moeite hebben grote hoeveelheden data te verwerken waardoor ze specifieke informatie uitsluiten of niet goed verwerken.
Net als veel individuele beleggers laten adviseurs zich bij hun beslissingen leiden door de eerste informatie die ze gekregen hebben; vervolgens vinden ze het moeilijk om hun initiële opvatting aan te passen na de verkrijging van aanvullende informatie.
Van adviseurs wordt verwacht dat ze financiële risico’s goed weten te beoordelen, door ondermeer de relatie tussen risico en rendement goed in te schatten, maar uit onderzoek blijkt dat mentale tekortkomingen ook hen daarbij parten spelen.
Als adviseurs moeten bepalen wat ze aan beleggingen in de portefeuille van een klant moeten onderbrengen, dan hebben ze een voorkeur voor assets die ze ook kennen - doorgaans betekent dat dat een sterke bias hebben naar binnenlandse aandelen en die sterk overwegen in de portefeuille
Het zorgen maken beperkt zich niet tot klanten, maar geldt ook voor adviseurs. Hoe meer zij zich zorgen maken, hoe meer ze hun adviezen en beslissingen laten afhangen van ervaringen uit het verlieden waar sprake van een negatieve uitkomst. In dat geval zijn ze doorgaans meer risico-avers.
De onderzoekers trekken hieruit de conclusie dat klanten zich ervan bewust moeten zijn dat adviseurs ook niet immuun zijn voor tekortkomingen in hun gedrag.
Voor adviseurs geldt dat zij zich ook van hun gedrag bewust moeten zijn. Daarom is er iets te zeggen voor een op regels geautomatiseerd beleggingsproces, waarin het menselijk besluitvormingsproces zoveel mogelijk beperkt wordt.