 
Vincent Germyns (52), de ex-topman van online brokers Binck en Saxo, tekent vanuit Antwerpen de Belgische expansie van de Nederlandse private equity-speler Marktlink Capital uit. ‘Wat in Nederland gelukt is, moet ook in België kunnen’, zegt hij.
Marktlink Capital, de investeringstak van bedrijfsadviseur Marktlink, specialiseert zich in funds of funds, die in verscheidene internationale private equity- en venture capital-fondsen beleggen. Sinds de oprichting vijf jaar geleden zegden Nederlandse vermogenden en families al 2,8 miljard euro toe aan de private-equity-speler.
Germyns moet dat succesverhaal proberen over te doen in België. ‘Net als in Nederland is er bij de family offices en ondernemers veel belangstelling voor niet-beursgenoteerde beleggingen’, zegt hij. Concreet gaat Germyns werken met privaks, de fiscaal aantrekkelijke vehikels waarmee vermogende Belgen graag hun krachten bundelen, die toegang krijgen tot internationale fondsen die ‘voorheen alleen weggelegd waren voor institutionele beleggers’.
U stapt over van het hypersnelle online beleggen naar de tragere wereld van private equity. Hoe voelt dat?
Vincent Germyns: ‘Trager? Zo ervaar ik dat niet meteen. Maar het klopt wel dat ik na twintig jaar gewerkt te hebben in een listed omgeving - ik heb eerst BinckBank in alle buitenlandse markten opgezet en de laatste elf jaar was ik er bestuursvoorzitter - aan iets anders toe was. Ik denk dat het goed was geweest.’
‘De wereld verandert en je verandert mee. Ik voel toch een beetje dezelfde vibe rond private equity hangen als die rond beursbeleggen twintig jaar geleden. Niet dat private equity in dezelfde mate mainstream gaat worden, maar je ziet de activaklasse toch meer en meer aandacht krijgen in het beleggingsbeleid van family offices en vermogende particulieren. Private equity was vroeger alleen weggelegd voor institutionelen, pensioen- en universiteitsfondsen. Er is in elk geval appetijt voor in de markt. Vandaag wordt 20 tot 30 procent van de portefeuilles van family offices gealloceerd aan venture capital en private equity.’
Hoe ver kan de democratisering van private equity gaan? Veel van uw sectorgenoten benadrukken dat de beleggingsklasse niet voor elke portemonnee weggelegd is.
‘Daar ben ik het mee eens. De structurele outperformance van private equity is voor een deel gerelateerd aan de illiquiditeit die erop zit. En dus moeten beleggers er rekening mee houden dat het geld niet meteen beschikbaar is. Ik denk dat het best beperkt blijft tot de groep vermogende particulieren. Maar dat is wel een brede groep. Bij Marktlink hanteren we een minimale inleg van 250.000 euro en dat lijkt me ook correct.’
Wat ons betreft blijft private equity op de eerste plaats een weinig liquide langetermijnbelegging, doorgaans van acht à tien jaar
In welke mate kan de ontluikende secundaire markt - waarbij bestaande private equity-participaties doorverkocht worden - de zorgen rond liquiditeit opvangen?
‘We zien vanalles op de markt opduiken, waaronder de semi-liquide fondsen waarbij je op kwartaalbasis kan uitstappen. Maar wat ons betreft blijft private equity op de eerste plaats een weinig liquide langetermijnbelegging, doorgaans van acht à tien jaar.’
‘Dat neemt niet weg dat de secondaries een rol kunnen spelen. Wat we merken is dat de klanten die omwille van een levensgebeurtenis, bijvoorbeeld bij een sterfgeval of een echtscheiding, hun belegging te gelde willen maken, vlot andere beleggers vinden binnen hetzelfde fonds om die stukken over te nemen. Er is dus interesse in zulke secondaries. Als Marktlink Capital gaan we dat niet promoten, maar we helpen investeerders in dat soort situaties zo goed mogelijk.’
‘Zelf beleggen we 10 tot 20 procent van onze portefeuille in secondaries. Dat laat ons toe om versneld te investeren in bedrijven waarvan de investeringscyclus al wat verder zit en je sneller tot uitkeringen - en dus tot return - komt. Maar natuurlijk: elke secondary moet ooit gelanceerd zijn als primary. Die eerste markt blijft de basis.’
U bent aangesteld voor de Belgische expansie, maar er bestaan al een handvol spelers in Vlaanderen die gelijkaardige funds of funds aanbieden. Hoe gaan jullie het verschil maken?
‘U zegt het zelf: het zijn er maar een handvol. We merken dat er nog potentieel én behoefte is. We hebben een duidelijke positionering, met een brede spreiding binnen de portefeuille en jaarlijkse vintages. Iemand die bij ons instapt in private equity, investeert eigenlijk in ongeveer 150 private bedrijven en elk jaar lanceren we een nieuw fonds. Die vintages laten beleggers toe om elk jaar mee te doen en zo een soort dakpanconstructie (er komt dan telkens op het einde van de rit grosso modo elk jaar geld vrij, red.) op te bouwen.’
‘We kiezen er ook voor om snel te deployen, zoals dat heet, en ervoor te zorgen dat het geld goed aan het werk gezet wordt. Sommige sectorgenoten wachten lang met het door de belegger toegezegde bedrag ook daadwerkelijk op te vragen voor investeringen. Wij proberen daarentegen op vier jaar volledig geïnvesteerd te zijn, volgens het 40-30-20-10-ritme. Dat betekent dat we in het eerste jaar 40 procent van het toegezegde geld belegd willen hebben, 30 procent in het tweede jaar, enzovoort. Zonder dat dit een fetisj is, maar het is wel de grootte-orde waar we naar streven.’
‘Nog een duidelijk onderscheidende factor: size matters. Het feit dat ik samenwerk met de collega’s in Nederland, waar we toch een entiteit van circa 55 private equity specialisten en 2,8 miljard euro aan toegezegd kapitaal van 2.000 investeerders hebben, geeft me natuurlijk een basis. Gecombineerd met mijn connecties in de Belgische financiële wereld, kunnen we een goede positie innemen op de private equity-markt.’
Hoe vindt u klanten?
‘Voorlopig word ik redelijk goed gevonden, bijvoorbeeld via Linkedin. Maar dat neemt niet weg ik dat ik zelf ook proactief partijen benader om kennis te maken met Marktlink Capital en het netwerk van family offices en vermogensbeheerders in kaart breng. Events organiseren om ons meer visibiliteit te geven, wordt dan een volgende fase.’
Is er veel concurrentie tussen de Belgische private equity-spelers, of is de taart sowieso groot genoeg voor iedereen?
‘Beide stellingen zijn waar. Family officers die hun werk goed doen, gaan altijd vergelijken en niet zomaar met de eerste, de beste in zee gaan. Maar anderzijds is de markt groot genoeg. Overigens zijn er ook vermogende particulieren die niet met een family office of vermogensbeheerder werken, maar ons rechtstreeks contacteren. Ze doen me denken aan de execution-only-klanten bij online beleggen, omdat ze hun huiswerk liever zelf doen.’
Nederland kon op vijf jaar tijd 2,8 miljard euro aan toegezegd kapitaal bewerkstelligen. Is er een target voor België?
‘Nee, daar is het nog te vroeg voor. Maar de context is vergelijkbaar, met vermogende ondernemers en particulieren. Relatief gezien zijn er zelfs meer family offices in België dan in Nederland.’
Staat Franstalig België ook op jullie radar?
‘We beperken ons momenteel tot Vlaanderen en Brussel, maar ik merk dat ik ook benaderd word door Franstalige partijen. Er is geen enkele reden waarom we niet naar Wallonië kunnen uitbreiden, maar dat staat niet direct op mijn planning.’
Als een gepensioneerde betonboer in een ander betonbedrijf investeert, gaat hij dat op de voet volgen. Maar hoe groot is de betrokkenheid nog als hij in een fonds met 150 bedrijven stapt?
‘Een ondernemer die zijn bedrijf verkocht heeft, die wil weer ondernemen of geld ter beschikking stellen van collega-ondernemers. En in dat laatste geval willen ze ook wel weten waarin ze beleggen. Ze vinden het belangrijk om te weten wat er gebeurt, merken we. Communicatie en transparantie zijn dus belangrijk.’
‘Wat daarbij belangrijk is: we investeren ongeveer 60 procent in Europa en 40 procent in Amerika. Dat betekent dat 60 procent van het geïnvesteerde geld in Europa - en dus ook deels bij Belgische bedrijven - terecht komt. Daarenboven zien we in Nederland dat onze investeerders regelmatig bij elkaar komen op onze events. Zo zijn ze juist erg betrokken bij hun investering én doen ze waardevolle contacten op. We gaan er vanuit dat dit op termijn ook in België het geval zal zijn.’