
De rente omlaag, de euro omhoog. Terwijl Christine Lagarde het gaspedaal van het monetair beleid voorzichtig loslaat, trekt de munt juist een sprintje.
De Europese Centrale Bank heeft sinds september vorig jaar acht keer de rente verlaagd. En hoewel juli waarschijnlijk een adempauze wordt, is niemand ervan overtuigd dat het beleid al ‘neutraal’ is. Zeker niet nu geopolitiek onweer dreigt en de markten schuiven.
Lagarde wil wel, maar de wereld werkt niet mee.
Pauzestand
De renteverlaging van juni werd al wekenlang verwacht. Inflatie? Die zat keurig rond de doelstelling van 2 procent. Volgens obligatiebeheerder Pimco betekent dit dat de ECB bijna klaar is met knippen.
Ook bij Crédit Mutuel denken ze dat. 2 Procent is, in hun woorden, “een redelijk uitgangspunt” voor het huidige economische klimaat. Maar zekerheid geeft het niet. ‘De ECB wil ruimte houden om terug te draaien´, schrijft Pimco’s Konstantin Veit. Met andere woorden: niet te enthousiast worden.
Zomerstilte met bijsluiter
Officieel is het nu zomerreces in Frankfurt, alhoewel de ECB donderdag nog bij elkaar komt voor haar zesweekse beleidsvergadering. In werkelijkheid is het een stilte voor de storm. Op 11 september vergadert de centrale bank opnieuw, dan mét bijgewerkte projecties. Tot die tijd kijkt iedereen naar de data, de dollar, en naar Donald Trump.
Die laatste dreigt met importtarieven van 30 procent op Europese producten. Wat daar precies van komt, weet niemand. Maar volgens private bank Berenberg zal de ECB dan in elk geval een stuk wijzer zijn dan nu.
AXA hoorde onlangs al een andere toon in Lagardes woorden. Minder zeker, meer bezorgd. ‘De risico’s voor de groei in het eurogebied nemen toe’, klonk het.
Strategen verwachten dat de ECB haar vaste mantra van “datagedreven beleid” zal aanvullen met iets strategischers: een risico-inschatting op de vooruitblik. In gewoon Nederlands: ze kijken niet alleen meer naar de cijfers, maar ook naar wat er kán gebeuren.
Euro op stoom
De koers van de euro speelt een grote rol in die vooruitblik. Sinds mei is de euro ruim 3 procent duurder geworden ten opzichte van de dollar. In Brussel en Berlijn zal dat als goed nieuws klinken. Maar in Frankfurt gaat de wenkbrauw omhoog.
Een dure euro maakt import goedkoper. Klinkt prettig, maar in economenjargon betekent het: risico op desinflatie. Lagere prijzen betekent minder prijsdruk in de economie, en als dat aanhoudt, kan inflatie dalen. Berenberg waarschuwt: als de koers boven de 1,125 per dollar uitkomt, wordt het lastig. Dinsdag noteerde de euro al op 1,17.
Crédit Mutuel benadrukt dat de ECB geen wisselkoersdoel heeft. Maar of ze het willen of niet, de munt beïnvloedt de inflatieverwachting. En dus het rentebeleid. Als de euro te sterk wordt, kan de ECB worden gedwongen om de rente wéér te verlagen. Niet omdat de economie verzwakt, maar omdat de inflatie anders te veel inzakt.
Berenberg-econoom Felix Schmidt verwacht dat pas als het écht nodig is: ´Zonder extra druk vanuit de handelsoorlog of eurokoers zal de ECB de depositorente niet onder de 2 procent laten zakken.’
De markt rekent al
Volgens UniCredit blijft de rente deze zomer waar die is. ING’s Carsten Brzeski denkt van niet. ´De vraag is niet of de rente omlaag gaat, maar wanneer en hoeveel´, schrijft hij.
Bank of America rekent op een eindrente van 1,5 procent eind dit jaar. De bank adviseert klanten te ‘ontvangen’ op de €STR - Euro Short-Term Rate futures van oktober, een strategie die winst maakt als de korte rente harder daalt dan de markt nu verwacht. De markt prijst zo’n 15 basispunten in. Bank of America rekent op het driedubbele.
Crédit Mutuel ziet voorlopig weinig reden voor actie. De vergadering in juli zal vooral een herhaling van zetten zijn, met september als échte scharnier.
Landing in zicht?
Lagarde’s missie: landen zonder schokken. De inflatie zit inmiddels keurig in de buurt van het doel. Maar met een stijgende euro, een onvoorspelbare Trump en markten die op voorhand al prijsbewegingen incasseren, wordt het lastig om soepel te blijven sturen.
Zoals Berenberg het verwoordt: ´Reden genoeg voor de ECB om voorlopig nog wat beleidsruimte achter de hand te houden.’